Verwarm de oven voor op 190 °C (170 °C hetelucht) en vet een ovenschaal (23×33 cm) in met bakspray of boter.
Schil de zoete aardappelen, snijd ze in grove stukken en kook ze in ruim water in circa 15–20 minuten gaar (tot een vork er zacht in glijdt). Giet af, laat iets afkoelen en pureer tot een gladde puree.
Meng in een grote kom de gepureerde zoete aardappel met 115 g gesmolten ongezouten roomboter, 100 g suiker, 2 eieren, 60 ml volle melk, 1 theelepel vanille-extract, 1 theelepel gemalen kaneel, ½ theelepel gemalen nootmuskaat en ¼ theelepel zout tot een egaal mengsel.
Verdeel het zoete aardappelmengsel gelijkmatig over de ingevette ovenschaal.
Maak in een aparte kom de kruimellaag: meng 60 g tarwebloem met 100 g lichtbruine basterdsuiker en 100 g gehakte pecannoten. Besprenkel met 30 g gesmolten ongezouten roomboter en meng tot er kruimels ontstaan.
Bestrooi de zoete aardappellaag met het pecannotenkruimeldek en bak de soufflé 25–30 minuten in de voorverwarmde oven, tot de topping goudbruin is en de vulling licht borrelt.
Laat de soufflé 5 minuten rusten voor het aansnijden en serveren.