Klop in een ruime kom de ongezouten roomboter en poedersuiker tot een zacht en romig mengsel.
Voeg de eierdooiers één voor één toe en meng goed na elke toevoeging. Voeg daarna het vanille-extract en de geraspte citroenschil toe.
Zeef in een andere kom de tarwebloem, maïzena en het bakpoeder.
Spatel de gezeefde droge ingrediënten voorzichtig door het botermengsel tot er een samenhangend deeg ontstaat.
Wikkel het deeg in vershoudfolie en laat 30 minuten rusten in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 160 °C (boven- en onderwarmte). Bestuif een werkvlak licht met bloem en rol het deeg uit tot circa 5 mm dik.
Steek met een ronde uitsteker of een glas koekjes uit van 4–5 cm diameter en leg ze met wat ruimte ertussen op een met bakpapier beklede bakplaat.
Bak de koekjes 10–12 minuten in de voorverwarmde oven tot de randen net licht goudbruin kleuren. Laat ze volledig afkoelen op een rooster.
Besmeer de helft van de koekjes met dulce de leche en druk er voorzichtig een tweede koekje op.
Rol de randen van de alfajores door de geraspte kokos en serveer.