Verwarm de oven voor op 190 °C. Bekleed twee bakplaten met bakpapier of gebruik siliconen bakmatten.
Klop in een grote kom 115 g ongezouten roomboter, 100 g kristalsuiker en 55 g lichtbruine basterdsuiker 2–3 minuten romig en luchtig.
Voeg 1 ei en 1 theelepel vanille-extract toe en klop tot alles goed gemengd is.
Spatel 2 middelgrote rijpe bananen, geprakt, door het mengsel tot het net is opgenomen en het mengsel nog licht klonterig is.
Zeef in een andere kom 180 g tarwebloem. Voeg 1 theelepel baksoda (zuiveringszout) en ½ theelepel zout toe en meng kort.
Voeg geleidelijk het bloemmengsel toe aan het botermengsel en roer op lage snelheid of met de hand tot een samenhangend deeg.
Schep met een eetlepel hoopjes deeg op de bakplaten en laat per koek ongeveer 5 cm ruimte.
Bak 10–12 minuten tot de randen licht goudbruin zijn en het midden veerkrachtig aanvoelt.
Laat de koekjes 3–5 minuten op de bakplaat afkoelen en verplaats ze daarna naar een rooster om volledig af te koelen.