Meng in een grote kom 200 g tarwebloem met 800 ml dashi-bouillon, 1 ei, 1 theelepel sojasaus en een snufje zout tot een klontvrij, vloeibaar beslag.
Laat het beslag 15–20 minuten rusten zodat de bloem kan wellen.
Snijd 200 g gekookte octopus in blokjes van ongeveer 1–1,5 cm en snijd 4 lente-uitjes (alleen het groene gedeelte) fijn. Houd ook 50 g tenkasu bij de hand.
Verhit de takoyakipan op middelhoog tot hoog vuur en vet de holtes goed in met plantaardige olie.
Giet het beslag bijna tot de rand in elke holte en verdeel hierin een blokje octopus, wat fijngesneden lente-uitjes en stukjes tenkasu.
Wanneer de randen van het beslag beginnen te stollen en lichtbruin worden (na 2–3 minuten), draai je elk balletje met een satéprikker 90° om zodat ze een ronde vorm krijgen.
Blijf de balletjes draaien en bak ze nog 5–7 minuten tot ze aan de buitenkant goudbruin en krokant zijn.
Haal de takoyaki uit de pan, besprenkel ze met takoyakisaus en Japanse mayonaise en bestrooi met katsuobushi en aonori. Serveer direct.