Schep 250 g bloem op een schoon werkblad of in een ruime kom en vorm er een berg van. Maak in het midden een kuiltje en bestrooi de rand met ½ theelepel zout. Giet in het kuiltje ongeveer 120 ml lauwwarm water en meng met een vork geleidelijk de bloem erdoor tot er een grof deeg ontstaat. Voeg vervolgens beetje bij beetje de resterende 60 ml lauwwarm water toe en kneed tot het deeg stevig, maar soepel en niet plakkerig is.
Kneed het deeg 8-10 minuten op een met bloem bestoven werkvlak tot het glad en elastisch is. Vorm er een bal van, dek af met huishoudfolie of een licht vochtige theedoek en laat minimaal 30 minuten op kamertemperatuur rusten.
Haal het deeg uit de folie, laat de helft bedekt liggen en rol de andere helft op een licht met bloem bestoven werkvlak uit tot een plak van circa 3 mm dik. Snijd in stroken van circa 1,5 cm breed en 5-7 cm lang. Rol elke strook tussen je handpalmen op het werkvlak tot een gedraaide touwvorm door met zachte druk van het midden naar de uiteinden te rollen. Leg de strozzapreti op een met bloem bestoven bakplaat.
Breng een grote pan met ruim water en voldoende zout aan de kook. Voeg de strozzapreti toe, roer voorzichtig zodat ze niet aan elkaar plakken en kook 5-7 minuten tot ze al dente zijn.
Giet de pasta af en vang ongeveer 120 ml van het kookvocht op. Meng de strozzapreti direct met je favoriete saus, voeg eventueel wat kookvocht toe voor een smeuïger resultaat en serveer.