Verwarm de oven voor op 170 °C (boven- en onderwarmte) en vet een ronde bakvorm (20-22 cm) in. Bestuif met bloem of bekleed met bakpapier.
Smelt de pure chocolade au bain-marie of in de magnetron in korte intervallen en laat iets afkoelen.
Klop de ongezouten roomboter met de poedersuiker tot het mengsel bleek en romig is.
Voeg één voor één de eidooiers toe, klop goed na elke toevoeging en spatel vervolgens de gesmolten chocolade erdoor.
Zeef de tarwebloem met het bakpoeder en een snufje zout boven het beslag en spatel voorzichtig door.
Klop de eiwitten stijf en spatel ze in drie porties voorzichtig door het beslag.
Giet het beslag in de bakvorm en bak 45-55 minuten, of tot een satéprikker er schoon uitkomt.
Laat de taart volledig afkoelen op een rooster en haal hem uit de vorm.
Snijd de afgekoelde taart horizontaal in twee gelijke lagen en snijd de bovenkant bij indien nodig.
Verwarm de abrikozenjam kort in een steelpan tot hij vloeibaar is en zeef hem als er stukjes inzitten.
Besmeer de onderste laag met een dun laagje abrikozenjam, zet de tweede laag erop en bestrijk de hele taart dun met de rest van de jam. Zet de taart 15-20 minuten in de koelkast.
Breng de suiker en het water in een steelpan aan de kook en laat 5 minuten zachtjes koken tot het licht ingedikt is.
Haal de pan van het vuur, voeg de pure chocolade en de boter toe en roer tot je een glad glazuur hebt.
Laat het glazuur afkoelen tot lauwwarm en giet het voorzichtig over de taart op een rooster, zodat het langs de zijkanten loopt.
Laat het glazuur 1-2 uur opstijven op kamertemperatuur of in de koelkast. Serveer de taart eventueel met slagroom.