Doe de platte rijstnoedels in een grote kom en overgiet ze met heet water uit de waterkoker. Laat 20–30 minuten weken tot ze soepel zijn maar nog een bite hebben. Giet af en zet apart.
Klop in een klein kommetje de tamarindepasta, vissaus, lichtbruine basterdsuiker, rijstazijn en Sriracha (optioneel) tot de suiker is opgelost. Proef en pas zo nodig de verhoudingen aan voor een gebalanceerde zoet-zure-zoute smaak.
Verhit 1 el plantaardige olie in een grote wok of ruime koekenpan op middelhoog vuur. Voeg de plakjes kipfilet toe en roerbak 3–4 minuten tot ze bijna gaar zijn. Voeg de garnalen toe en bak 2–3 minuten mee tot ze roze en ondoorzichtig zijn. Haal de kip en garnalen uit de pan en zet apart.
Voeg de resterende 1 el olie toe aan de pan. Roer de knoflook en sjalot erdoor en bak 30 seconden tot ze geuren. Duw de knoflook en sjalot naar één kant, giet de losgeklopte eieren in de pan en roerbak 1 minuut tot ze net gestold zijn. Breek het ei met een spatel in stukjes.
Voeg de uitgelekte noedels toe en giet de saus erover. Meng met tangen of twee lepels zodat alle noedels bedekt zijn en bak nog 3–5 minuten tot de noedels zacht zijn en de saus grotendeels is opgenomen.
Doe de kip, garnalen, taugé en de helft van de bieslook erbij. Roerbak 1–2 minuten tot de taugé iets zachter wordt maar nog knapperig is.
Verdeel de Pad Thai over vier borden. Garneer met de rest van de taugé, geroosterde pinda’s en de resterende bieslook. Serveer direct met limoenpartjes en extra Sriracha of chilivlokken naar smaak.