Schil de aardappelen en snijd ze met een scherp mes of mandoline in staafjes van ongeveer 3 mm dik.
Doe de aardappelstaafjes in een ruime kom, schenk er koud water bij en laat ze minimaal 30 minuten in de koelkast weken.
Giet de aardappelstaafjes af en spreid ze in één laag uit op een schone theedoek; dep ze grondig droog zodat al het vocht is verwijderd.
Verhit de olie in een pan met dikke bodem of in een frituurpan tot 150 °C. Blancheer de aardappelstaafjes in porties 4–5 minuten, tot ze zacht en licht doorschijnend zijn, zonder bruin te worden.
Leg de voorgebakken frietjes op een rooster boven een bakplaat en laat ze 15–20 minuten afkoelen.
Verhoog de temperatuur van de olie tot 190 °C. Bak de afgekoelde frietjes in porties nog eens 2–4 minuten, af en toe omscheppend, tot ze goudbruin en krokant zijn.
Laat de hete frietjes uitlekken op keukenpapier, bestrooi ze direct met fijn zeezout en serveer ze met dipsauzen.