Verwarm de oven voor op 175 °C (boven- en onderwarmte). Bekleed een bakvorm van 23 x 33 cm met bakpapier en laat aan twee tegenovergestelde zijden een overhang zodat je de repen later eenvoudig kunt optillen.
Meng in een grote kom de tarwebloem, kristalsuiker en 0,25 tl zout. Snijd de koude boter in blokjes en wrijf die met je vingertoppen door de droge ingrediënten tot het mengsel op grove kruimels lijkt.
Druk het kruimelmengsel gelijkmatig uit over de bodem van de vorm. Bak de bodem 15 minuten in de voorverwarmde oven tot hij licht goudbruin is.
Maak ondertussen de vulling: smelt de boter in een steelpan op middelhoog vuur. Roer de lichtbruine basterdsuiker en de maïsstroop erdoor, breng al roerend zachtjes aan de kook en haal de pan van het vuur. Laat het mengsel 5 minuten iets afkoelen.
Klop in een aparte kom de eieren los. Giet onder voortdurend kloppen in een dunne straal het iets afgekoelde suiker- en botermengsel bij de eieren zodat ze niet stremmen. Roer daarna de vanille en 0,25 tl zout erdoor en spatel tot slot de pecannoten erdoor.
Giet de vulling gelijkmatig over de warme bodem en bak nog 25–30 minuten in de oven, tot de vulling is gestold en licht goudbruin (het midden mag niet wiebelen).
Laat het geheel in de vorm volledig afkoelen op een rooster (ca. 2 uur). Gebruik het overhangende bakpapier om het uit de vorm te tillen, leg op een snijplank en snijd in repen.