Verwarm de oven voor op 190 °C en bekleed twee grote bakplaten met bakpapier.
Doe in een middelgrote kom 280 g tarwebloem, 1 tl baksoda en ½ tl zout en meng goed door elkaar. Zet opzij.
Doe in een grote kom 225 g zachte ongezouten boter, 150 g kristalsuiker en 165 g lichtbruine basterdsuiker en klop ca. 2–3 minuten tot een licht en luchtig mengsel.
Voeg één voor één de eieren toe en meng goed na elke keer. Spatel daarna 1 tl vanille-extract door het beslag.
Voeg geleidelijk het bloemmengsel toe en mix op lage stand tot het deeg egaal is. Mix niet te lang.
Spatel voorzichtig 250 g chocoladestukjes door het deeg zodat ze gelijkmatig verdeeld zijn.
Schep met een eetlepel of ijslepel hoopjes deeg op de bakplaten met ca. 5 cm tussenruimte.
Bak de koekjes 9–11 minuten tot de randen goudbruin zijn en het midden nog iets zacht is.
Laat de koekjes 5 minuten afkoelen op de bakplaten en verplaats ze daarna naar een rooster om volledig af te koelen.
Serveer met een groot glas koude melk. Bewaar de koekjes in een luchtdichte trommel op kamertemperatuur tot 3–4 dagen.