Verwarm de oven voor op 180 °C (160 °C hetelucht). Vet een cakevorm van ±25 cm in en bekleed met bakpapier, waarbij je aan de lange zijkanten een stuk overhang laat.
Pel de bananen en doe ze in een kom. Prak ze met een vork tot een grotendeels glad mengsel met hier en daar nog wat klontjes. Zet opzij.
Klop in een grote kom 150 g ongezouten roomboter (op kamertemperatuur) en 150 g fijne kristalsuiker met een mixer of houten lepel luchtig en licht van kleur.
Klop de eieren één voor één door het botermengsel en meng goed na elke toevoeging. Lijkt het mengsel te schiften? Voeg dan een eetlepel bloem toe en blijf kloppen.
Zeef in een andere kom 225 g zelfrijzend bakmeel, 1 tl baksoda (zuiveringszout) en een snufje zout.
Voeg het gezeefde mengsel, de geprakte bananen en 1 tl vanille-extract toe aan het botermengsel en spatel voorzichtig door tot je geen sporen bloem meer ziet.
Schep het beslag in de voorbereide cakevorm en strijk de bovenkant glad. Bak het bananenbrood 50–60 minuten in de oven, tot het goudbruin is en een satéprikker er schoon uitkomt. Kleurt het te snel? Dek de vorm de laatste 10–15 minuten losjes af met aluminiumfolie.
Laat het brood 10–15 minuten afkoelen in de vorm. Til het daarna aan het bakpapier uit de vorm en laat volledig afkoelen op een rooster.