Dep de kipfilets droog met keukenpapier en kruid ze aan beide kanten met zout en versgemalen zwarte peper.
Verhit de olijfolie in een grote, platte koekenpan op middelhoog vuur. Bak de kipfilets 4–5 minuten per kant tot ze goudbruin zijn. Haal ze uit de pan en leg ze op een bord.
Zet het vuur iets lager en voeg de boter toe. Zodra de boter gesmolten is, voeg je de sjalot en champignons toe en bak je ze 5–7 minuten tot de sjalot glazig is en de champignons goudbruin zijn.
Voeg de bloem toe en bak, al roerend, 1 minuut mee om een roux te vormen.
Schenk de witte wijn (optioneel) erbij, schraap met een houten spatel de aanbaksels los en laat het 1 minuut zachtjes doorkoken zodat de wijn iets inkookt.
Giet geleidelijk de kippenbouillon erbij en klop met een garde tot een gladde saus. Breng aan de kook en laat op laag vuur zachtjes sudderen tot de saus indikt.
Zet het vuur laag, roer de slagroom en Dijonmosterd erdoor en leg de kipfilets terug in de saus. Dek de pan af en laat 10–15 minuten zachtjes sudderen tot de kip gaar is.
Roer de verse dragon door de saus, proef de saus en breng indien nodig op smaak met extra zout en peper. Serveer met aardappelen en groenten naar keuze.