Maak de varkenswangetjes schoon door overtollig vet en vliezen te verwijderen. Bestrooi ze royaal met zout en versgemalen peper.
Haal de wangetjes licht door de bloem en schud het overtollige bloem eraf.
Verhit een scheutje extra vierge olijfolie in een braadpan op middelhoog vuur en bak de wangetjes rondom goudbruin. Haal ze uit de pan en zet ze apart.
Snijd de uien, wortels en knoflook fijn. Voeg indien nodig nog wat olie toe aan de pan en fruit de groenten 10–15 minuten op laag tot middelhoog vuur tot ze zacht en licht gekleurd zijn.
Zet het vuur hoger, schenk de rode wijn erbij en laat 5 minuten koken. Schraap de aanbaksels van de bodem los.
Doe de varkenswangetjes terug in de pan, giet de bouillon erbij en voeg de laurierblaadjes en tijmtakjes toe. Zorg dat het vlees bijna onder het vocht staat.
Laat het geheel op laag vuur zachtjes stoven. In een gewone pan doe je dit 2½ tot 3 uur met de deksel op de pan; in een snelkookpan kook je 45 tot 60 minuten nadat de druk is opgebouwd.
Haal de wangetjes uit de saus en verwijder de laurierblaadjes en tijmtakjes. Pureer de groenten en de vloeistof met een staafmixer tot een gladde saus. Laat de saus indien nodig inkoken en breng op smaak met zout en versgemalen peper.
Leg de wangetjes terug in de saus, warm alles nog even zachtjes op en serveer direct.