Meng in een grote kom 500 g broodmeel met 7 g gedroogde gist. Voeg 400 ml lauw water (35-40°C) toe en roer tot een soepel deeg zonder klonten.
Dek de kom af en laat het 15 minuten rusten zodat het meel het vocht kan opnemen.
Voeg 10 g fijn zout en 50 ml extra vergine olijfolie toe. Kneed het deeg in de kom door het uit te rekken en dubbel te vouwen gedurende 5–7 minuten tot het elastisch en soepel is.
Vet een schone kom in met extra vergine olijfolie, leg het deeg erin en draai het om zodat het rondom bedekt is. Dek af en laat op een warme plek 1,5–2 uur rijzen tot het volume verdubbeld is.
Vet een bakplaat (30 x 40 cm) in met olijfolie. Stort het gerezen deeg erop zonder te ontluchten, trek met je vingertoppen voorzichtig uit tot de randen en maak kuiltjes over de hele oppervlakte.
Besprenkel het deeg royaal met olijfolie, verdeel takjes verse rozemarijn, zwarte olijven (zonder pit, gehalveerd) en gehalveerde cherrytomaten. Bestrooi met zeezoutvlokken en laat nog eens 30–45 minuten rijzen tot het deeg luchtig is.
Verwarm de oven voor op 220°C (boven- en onderwarmte) en bak de focaccia 20–25 minuten tot de randen goudbruin en knapperig zijn.
Haal de focaccia uit de oven, besprenkel eventueel met extra olijfolie en laat een paar minuten afkoelen op een rooster voor je hem in stukken snijdt en serveert.