Zeef de tarwebloem met de suiker en een snufje zout in een grote kom zodat er geen klontjes ontstaan.
Maak een kuiltje in het midden van het droge mengsel en breek de eieren erin. Klop ze voorzichtig los met een garde.
Giet al kloppend beetje bij beetje de melk erbij tot je een glad beslag zonder klontjes hebt.
Roer de gesmolten ongezouten boter erdoor tot alles goed gemengd is.
Dek de kom af met vershoudfolie en laat het beslag minimaal 30 minuten (bij voorkeur 1 uur) rusten in de koelkast.
Verhit een anti-aanbakpan van 20–24 cm op middelhoog vuur en vet deze licht in met wat boter of olie.
Giet ongeveer 60–80 ml beslag in het midden van de pan en draai de pan rond zodat het beslag de bodem dun bedekt.
Bak de crêpe 1–2 minuten tot de randen lichtbruin zijn. Gebruik een spatel om de crêpe los te maken en draai hem om.
Bak nog 30–60 seconden tot de crêpe licht goudbruin is. Haal hem uit de pan en herhaal met de rest van het beslag.
Stapel de crêpes op een bord en serveer ze met je favoriete vulling of toppings.